Hermelijn

Mustela erminea

Het verhaal van de hermelijn

De hermelijn is een zoogdier dat behoort tot de marterachtigen, net als de wezel, das, otter, marters, nertsen en de bunzing. Marterachtigen zijn roofdieren, wat inhoudt dat zij jagen op andere dieren om in hun voedsel te voorzien.

De prooi van hermenlijnen bestaat voornamelijk uit knaagdieren zoals woelmuizen. Maar ook sommige vogels en haasachtigen die groter zijn dan hemzelf, kunnen ten prooi vallen aan hem. De prooidieren worden met een beet in de nek gedood en meegenomen naar het hol.

De hermelijn kan wel tien jaar oud worden. Echter worden de meeste dieren in het wild niet ouder dan zo’n anderhalf tot twee jaar. De hermelijn komt in heel Nederland voor, met uitzondering van de meeste Waddeneilanden.

De kenmerken van de hermelijn

De hermelijn is een prachtig dier dat er aandoenlijk uitziet. Maar vergis je niet in hem. Hij kan, net als andere marterachtigen, behoorlijk agressief zijn. Toch is het een schuw dier dat zich het liefste niet laat zien aan mensen.

De hermelijn heeft een langgerekt lijf met een redelijk kleine kop met spitse snuit en donkere ogen. Zijn kop is, net als zijn rug, grijs tot bruinachtig. Zijn buik is wit. Hij heeft een lange harige staart waarvan het einde zwartgekleurd is. Het dier heeft een zomer- en een wintervacht. De zomervacht is zoals zojuist beschreven. In de winter kan hij volledig wit kleuren. Hierdoor valt hij nauwelijks op in de sneeuw. Het laatste stuk van zijn staart blijft echter altijd zwart, ook in de winter.

Niet alle hermelijnen kleuren in de winter volledig wit. In landen waar strenge en koude winters overheersen, zal het dier zich een witte wintervacht aanmeten. Nederland zit tussen een milde en strenge winter in. Daarom kan je in Nederland in de winter zowel witte als bruingekleurde hermelijnen zien. De een kiest voor een wintervacht, de ander behoudt zijn zomerkleur het hele jaar door. En dan heb je ook nog hermelijnen die niet kan kiezen tussen de twee. Zij kleuren slechts gedeeltelijk wit in de winter.

 

Uitstekende jager

Een hermelijn kan erg scherp zien en beschikt dus over een goed stel ogen. Maar ook zijn reukvermogen en zijn gehoor zijn bijzonder sterk, want hem een uitstekende jager maakt. Ook kan hij heel goed zwemmen. Hij kan dan ook zijn prooi tot in het water achtervolgen.

Behalve zwemmen, kan de hermelijn ook hard rennen. Hij kan een snelheid van zo’n 30 kilometer per uur halen waarbij hij sprongen maakt van wel 50 centimeter. En alsof dat nog niet alles is, kan hij ook nog eens in bomen klimmen. Dit doet hij om eieren uit nesten van vogels te stelen om deze op te eten.

 

Sprongengalop

De hermenlijn verplaatst zich met een typisch loopje, ook wel een sprongengalop genoemd. Dit is een typisch loopje voor kleine marterachtigen en zie je dus ook terug bij bijvoorbeeld de wezel. Onderweg stoppen ze af en toe en gaan ze even op hun achterpoten staan. Dit doet hij om zijn omgeving beter te kunnen zien.

Het op de achterpoten staan van de hermelijn, wordt kegelen genoemd. De hermelijn is zowel overdag als ’s nacht actief. Rust neemt hij tussendoor, maar je kunt hem dus op iedere moment van de dag tegenkomen.

Een hermelijn wordt ongeveer tussen de 16 en 31 centimeter lang. Zijn pluizige staart is 9,5 tot 14 centimeter lang. Het mannetje is een stuk groter dan het vrouwtje. Ook is een mannetje in staat om grotere prooien te vangen dan het vrouwtje. Een hermelijn weegt tussen de 90 en 445 gram en ze worden in het wild meestal niet ouder dan zo’n twee jaar.

Verschil tussen de hermelijn en de wezel

De hermelijn wordt vaak verward met de wezel. En dat is niet zo vreemd, want deze twee roofdieren lijken veel op elkaar. Toch zijn er een aantal duidelijke verschillen tussen de twee. De hermelijn is bijvoorbeeld groter en zwaarder dan de wezel.

De hermelijn is zo’n anderhalf keer groter. Beide dieren hebben een bruinachtige rug en een witte buik. De scheidingslijn tussen deze twee kleuren is bij de hermelijn strak en recht. Dit in tegenstelling tot de wezel waarbij de scheidingslijn tussen de kleuren kronkelig is. De witte buik van de wezel kan bruine vlekjes bevatten, iets wat de hermelijn nooit heeft.

De keel is bij beide dieren wit gekleurd, maar de wezel heeft donkere keelvlekken die de hermelijn niet heeft. Ook aan de staart kun je de twee goed uit elkaar houden.

Zoals we eerder al aangaven, is de staartpluim van de hermelijn zwart. Dit is niet het geval bij de wezel. De staart van de wezel is korter dan die van de hermelijn en is één kleur.

En als laatste verschil kun je de twee aan de oren uit elkaar houden. De oorrand van de hermelijn is opvallend wit. Die van de wezel is ook licht van kleur, maar een stuk minder wit en opvallend dan die van de hermelijn.

Dat deze twee roofdieren familie van elkaar zijn, is dus duidelijk te zien. Maar vanaf nu weet je hoe je deze twee uit elkaar kunt houden.

hermelijn

Waar leeft de hermelijn?

In Nederland komt de hermelijn overal in het land voor, behalve op de Waddeneilanden. Texel is hier echter een uitzondering op. Het is het enige Waddeneiland waar de hermelijn voorkomt. Ooit is hij door de mens meegenomen naar Terschelling, maar daar is het roofdier inmiddels uitgestorven en komt er dus niet meer voor.

Hermelijnen komen ook in de rest van de wereld op veel plekken voor. Voornamelijk op het noordelijk halfrond. Toch kan je hem ook in Nieuw-Zeeland tegenkomen. Ook hier is de hermelijn ooit geïntroduceerd door de mens om de populatiestand van andere dieren op peil te houden.

Qua leefgebied heeft het dier niet echt een voorkeur. Hij kan zich gemakkelijk aanpassen aan allerlei omstandigheden. Maar net als voor veel dieren, geldt ook voor de hermelijn dat er wel voldoende voedsel aanwezig moet zijn om te kunnen overleven.

Omdat hij niet een duidelijke voorkeur heeft voor een bepaald leefgebied, kun je hem dus tegenkomen in onder andere bossen, open velden, duinen en akkers. De enige voorwaarde is dus voldoende voedsel en voldoende schuilplekken.

 

Solitair

De hermelijn leeft solitair. Dit wilt zeggen dat hij het hele jaar door alleen leeft en dus nooit een groep vormt met soortgenoten. De grootte van zijn territorium is meestal tussen de 4 en 50 hectare. Het territorium van een vrouwtjes hermelijn is een stuk kleiner dan dat van een mannetje. Ook overlapt het territorium van een mannetje dat van meerdere vrouwtjes. De hermelijn markeert zijn territorium door middel van reuksporen en ontlasting.

Het dier woont in een hol. Maar dit hol maken ze niet zelf. De hermelijn maakt gebruik van verlaten holen van andere dieren, zoals konijnenholen of een oud mollennest. Het verlaten hol moet een ingang en een gangenstelsel hebben met een doorsnede van minimaal 5 centimeter. In dit hol worden de jongen geboren en klaargestoomd voor een zelfstandige toekomst.

Het leven van de hermelijn

En zo zijn we aangekomen bij de levensloop van de hermelijn. De paartijd voor de hermelijn begint rond mei/juni. Het mannetje gaat op zoek naar vrouwtjes om mee te paren. Hij blijft hier voor in zijn eigen territorium. Omdat zijn territorium dat van meerdere vrouwtjes overlapt, is dit dus geen probleem.

Na de bevruchting van een vrouwtje gaat haar eicel in een soort slaapstand. Ze is dus wel bevrucht, maar er komen voorlopig nog geen jongen. Dit noemen we een verlengde draagtijd.

Pas in maart van het volgende jaar komt de eicel uit de slaapstand en komt de embryo tot ontwikkeling. 21 tot 28 dagen later worden de jongen geboren.

Vóór de jongen geboren worden, gaat de hermelijn op zoek naar een plek om een nest te maken. Zoals we eerder al aangaven, kan dit een oud, verlaten hol zijn van een ander dier. Maar ook een ruimte tussen rotsen of in een holle boom is een geschikte plek. Ze maakt twee tot tien nesten op verschillende plekken.

De hermelijn krijgt ongeveer vier tot acht jongen. De jongen worden blind en doof geboren, maar zijn wel al bedekt met een dun, bleek en pluizig vachtje. In de nek heeft de jonge hermelijn een donkerbruine maan.

De moeder verplaatst haar jongen regelmatig naar andere nesten. Ze pakt dan de jongen bij de maan in hun nek. De eerste paar weken worden de jongen door hun moeder gezoogd. Na een tijdje openen de jongen voor het eerst hun oogjes. Ze krijgen dan ook voor het eerst een echt prooi te eten dat door de moeder naar het nest wordt gebracht. Daarna is het tijd om zelf te leren jagen. Hun moeder neemt deze taak op zich. De vader is al direct na de bevruchting niet meer in beeld. Na zo’n twaalf weken kunnen de jongen zelfstandig prooien vangen.

 

Al vroeg geslachtsrijp

Een mannetjes hermelijn is na zijn eerste winter geslachtsrijp. Hij gaat dan op zoek naar vrouwtjes om zich voort te planten. Vrouwtjes zijn al vijf weken na de geboorte geslachtsrijp. Ze zijn dus al geslachtsrijp terwijl ze nog in het nest leven en gezoogd worden door hun moeder.

De kans is dan ook groot dat een mannetje het nest bezoekt en de jonge vrouwtjes in het nest bevrucht. Omdat de hermelijn een verlengde draagtijd kent, worden de jongen van deze jonge hermelijntjes pas het volgende jaar geboren.

Wat eten hermelijnen?

De hermelijn heeft een voorkeur voor knaagdieren als de woelmuis en de rat. Maar ook vogels en konijnen staan op het menu. Zelfs als deze groter zijn dan hemzelf. Dit geldt met name voor mannetjes hermelijnen. Een vrouwtje grijpt niet snel een prooi dat groter is dan haarzelf.

Maar ook eieren van vogels, mollen, vissen, reptielen en insecten kunnen slachtoffer worden van het dier. Hij kan gemakkelijk een boom inklimmen om vogels te grijpen of eieren uit een nest te halen.

Soms vangt de hermelijn meerdere prooidieren in zijn omgeving. Hij doodt een dier door een beet in de nek en gaat dan door naar een volgend dier. Pas als hij alle prooidieren heeft gedood, sleept hij ze naar zijn schuilplaats. Daar worden de prooien opgegeten.

De hermelijn is dag en nacht actief en is vrijwel altijd op jacht om voedsel te vinden. Voor een goede gezondheid en conditie moet de hermelijn iedere dag 25% van zijn lichaamsgewicht aan voedsel eten. De sterke afname van konijnen en woelmuizen maken het de hermelijn alsmaar lastiger om aan voedsel te komen.

De vijand van de hermelijn

De uil en de vos zijn de grootste vijanden van de hermelijn, maar ook de mens kan als vijand van de hermelijn beschouwd worden. De hermelijn loopt regelmatig in een muskusrattenval. Gelukkig komt dit tegenwoordig steeds minder vaak voor. Ook worden ze vaak slachtoffer van het verkeer. Maar ook ziektes treft de hermelijn en zorgen voor veel sterftegevallen onder de dieren.

Het leefgebied van de hermelijn wordt met de jaren kleiner doordat veel natuur verdwijnt. Hierdoor krijgen ze het steeds moeilijker. Ook wordt ons Nederlandse landschap alsmaar netter. Iets waar de hermelijn niets mee kan. Hij verplaatst zich namelijk vooral lijnvormig, langs struiken af en langs takken en houtwallen. Een rommelig landschap waar takken en bladeren blijven liggen heeft een grote voorkeur voor het dier. Hierdoor kunnen ze zich gemakkelijker ongezien verplaatsen.

Behalve de mens, de uil en de vos, zijn ook de kat en de havik vijanden van de hermelijn. Als er gevaar is, kan hij blazen als een kat en hij zal zich fel verdedigen.

“De hermelijn is een prachtig dier dat er aandoenlijk uitziet. Maar vergis je niet in hem. Hij kan, net als andere marterachtigen, behoorlijk agressief zijn.

Wolfspoot staat vol met verhalen over de Nederlandse natuur. Lees bijvoorbeeld het verhaal over één van de mooiste zangvogels van Nederland, de kneu. Of het verhaal over de bunzing, het dier dat vaak verward wordt met de hermelijn en leer het verschil tussen deze twee dieren.

Wolfspoot

ONTDEK DE PRACHTIGE NEDERLANDSE NATUUR