De Goudvink

Pyrrhula pyrrhula

Het verhaal van de goudvink

De goudvink is een zangvogel en zoals de naam wel doet vermoeden behoort hij tot de familie van de vinkachtigen. Maar daar waar andere vinkensoorten vaak in grote groepen leven, doet de goudvink dit niet. De goudvink leeft in paartjes of in kleine groepen die meestal uitsluitend uit familieleden bestaan.

De goudvink is een standvogel, dit wil zeggen dat hij het hele jaar in ons land blijft en niet ergens anders gaat overwinteren. Goudvinken uit Scandinavië en (Noord-)Duitsland komen wel regelmatig naar ons land gedurende de winterperiode.

Deze vogeltrek vindt plaats tussen half oktober en half november. In maart trekken ze weer terug naar het land waar ze vandaag kwamen.

Ondanks dat de goudvink een standvogel is, wil dit niet zeggen dat hij altijd op één plek blijft. Alleen tijdens de broedperiode blijven ze in de buurt van het nest. Nadat de jongen zijn uitgevlogen zwerven goudvinken vaak rond op zoek naar voedsel. Je ziet ze dan niet alleen in bossen, maar ook in (natuurrijke) tuinen en parken.

Kenmerken van de goudvink

De goudvink is een gedrongen vogel en heeft daardoor een wat mollig voorkomen. Hij heeft een relatief grote kop en een nauwelijks te onderscheiden brede nek. De vogels hebben een korte, dikke, afgeronde zwarte snavel waarmee ze uitstekend zaden en bessen kunnen eten.

Hij heeft een zwarte kap bovenop zijn kop en heeft een zwarte kin. Ook zijn rechthoekige staart en het uiteinde van de  korte, afgeronde vleugels zijn zwart gekleurd. Op de vleugels loopt in het midden een witte band. De stuit van de goudvink is ook wit. Met name tijdens de vlucht is deze witte plek goed op te merken.

Een volwassen goudvink is 14 tot 16 centimeter groot en heeft een spanwijdte van 22 tot 28 centimeter.

Dan zijn we aangekomen bij het meest opvallende deel van de goudvink, namelijk zijn rood-roze gekleurde borst en wangen. Alleen het mannetje heeft deze opvallende kleur. Een vrouwtjes vink is minder opvallend en heeft een beige/bruine tot grijsachtige borst, net als de jongen. Dit zorgt ervoor dat de vrouwtjes en jongen minder goed opvallen tijdens het broedseizoen.

 

Onopvallend vogeltje

Je zou zeggen dat je door de opvallende kleur van de mannetjes goudvink hem gemakkelijk kunt spotten. Niets is echter minder waar. Hij trekt zich namelijk graag terug tussen dichte struiken en het bladerdek van bomen. Hij kan gemakkelijk minutenlangs stil zitten zonder enig geluid te maken. Maakt hij wel een geluid, dan nog houdt hij niet zo van op de voorgrond treden.

Zijn roep is redelijk zacht en ook zijn zang is zachtjes en onopvallend. Tijdens het zingen kan zijn staart op en neer wippen.

Toch is het niet echt een schuwe vogel, ondanks dat je dit wel zou zeggen gezien zijn gedrag. In de winter laat hij zich namelijk regelmatig zien in tuinen om daar zaden van voedertafels te eten. Hij kiest echter het liefste voor natuurrijke tuinen vlakbij een bos of park, zodat hij snel een schuilplek kan vinden. Hij zal niet snel een nestje bouwen in een vogelhuisje in je tuin. Een vogelhuisje ophangen voor de goudvink heeft dus niet veel zin. Maar met vogelvoer maak je hem erg blij.

Kan je het geroep van een goudvink goed imiteren? Dan wil de goudvink zich nog wel eens laten lokken. Leuk om eens te proberen om hem zo je tuin in te krijgen zodat je even kan genieten van dit prachtige en bijzonder mooie vogeltje.

Goudvink vrouw

Leefgebied

Overal in Europa kan je de goudvink tegenkomen. Maar ook in sommige delen van Azië wordt de vogel regelmatig gezien.

De goudvink leeft in bossen, tuinen en parken, zolang ze maar genoeg beschutting hebben. Ook voor het soort bos hebben ze niet echt een bepaalde voorkeur. Zo kun je ze zien in loofbossen, gemengde bossen en oude en jonge naaldbossen.

Het is zeker mogelijk een goudvink in je tuin te spotten, maar zoals we al eerder aangaven zal je tuin aan een aantal eisen moeten voldoen. Woon je in een drukke woonwijk of stad en is je tuin volledig betegeld? Dan zal de goudvink je helaas niet snel vereren met een bezoek. Net als de meeste vogels heeft ook de goudvink een voorkeur voor natuurrijke tuinen. Met name grote tuinen aan de rand van een bos of een groot park hebben zijn voorkeur. Maar ook als je over een kleine tuin beschikt met voldoende beschutting (zoals struiken, bomen of coniferen), dan kan je geluk hebben dat de goudvink je tuin bezoekt. Dit doet hij met name in de winter, als hij op zoek is naar voedsel.

Wil je de goudvink lokken naar je tuin en voldoet je tuin aan bovenstaande eisen? Leg dan zaden neer op een voedertafel in je tuin. Maar ook voor bessen komt hij graag langs. Plant dus wat bessenstruiken zoals een liguster, meidoorn of bramenstruik in je tuin.

We gaven al eerder aan dat andere vinkensoorten groepen vormen na het broedseizoen. Zo niet de goudvink. Zij blijven tijdens het broedseizoen in de buurt van hun partner, jongen en nest. Na het broedseizoen is de goudvink niet gebonden aan één plaats. Ze zwerven rond op zoek naar voedsel. Hierbij foerageren ze vaak met andere vogels.

“Het mannetje probeert een vrouwtje te verleiden met zijn prachtige roodkleurige borst. Want daarmee maak je indruk op een vrouwtje.

Het leven van de goudvink

Zodra de herfst aanbreekt gaat de goudvink opzoek naar een partner. Het mannetje probeert hierbij een vrouwtje te verleiden door zijn prachtige roodkleurige borst. Want dat maakt indruk op een vrouwtje!

Zodra ze een paartje hebben gevormd, blijven ze de hele winter bij elkaar. Pas vanaf maart gaan ze op zoek naar een geschikte plek om een nest te maken. Hierin neemt het mannetje de leiding. Hij is degene die gaat zoeken naar de beste plek om te broeden en hun jongen op te voeden. Heeft hij een geschikte plek gevonden? Dan leidt hij het vrouwtje naar deze plek.

Er wordt een plat nest gebouwd met takjes, mos en gras. Aan de binnenzijde wordt zacht materiaal gebruikt zoals vachtharen en donsveren. Het nest wordt op een goed verborgen plek gemaakt in een struik, haag of naaldboom. Meestal op een hoogte van ongeveer twee meter van de grond.

Vanaf eind april tot juli begint het broedseizoen voor de goudvink. De goudvink heeft gewoonlijk twee of soms drie legsels in een jaar. Een legsel bestaat uit vier tot zes eieren. De eitjes van de goudvink zijn klein, gemiddeld 19 bij 24 millimeter, en zijn lichtblauw met donkere stippen.

Het vrouwtje blijft op het nest om te broeden. Het duurt ongeveer 12 tot 14 dagen tot de eieren uitkomen. Het vrouwtje blijft bij de jongen en het mannetje gaat op zoek naar voedsel. De jongen worden door beide ouders in het nest gevoerd. Het voer van de jongen bestaat uit plantaardig voedsel en kleine insecten.

Na 12 tot 16 dagen zijn de jongen groot genoeg om het nest te verlaten. Ze blijven nog enkele dagen in de buurt van hun ouders die hen nog voeden.

Na 20 tot 24 dagen gaan de jongen zelfstandig opzoek naar voedsel. Zo’n 35 dagen nadat de jongen uit hun ei zijn gekropen, zijn ze volledig zelfstandig en kunnen ze hun eigen weg gaan.

Wat eten goudvinken?

De goudvink is voornamelijk een planteneter. Maar kleine insecten kunnen ze ook waarderen. Vooral jongen worden gevoerd met kleine insecten.

Ze hebben echter een voorkeur voor zaden, bessen en knoppen van bomen. Hun afgeronde snavel is dan ook perfect voor het eten van dit soort voedsel. Ze eten bessen van onder andere de liguster, kamperfoelie, braam en meidoorn. Maar het gaat zich voornamelijk om de zaden die in de bessen zitten.

Daarnaast eten ze ook graag zaden van kruidensoorten als de brandnetel, boterbloem, paardenbloem en wilgenroosjes. Zaden van de esdoorn behoren ook tot hun favoriet.

In de winter zijn er minder essenzaden te vinden. Dan eet de goudvink ook graag de knoppen van de esdoorn. Dit tot groot ongenoegen van vele fruittelers. Maar ook de knoppen van pruimenbomen lust de goudvink graag.

Meer natuurverhalen lees je op Wolfspoot. Het prachtige verhaal van de kraanvogel bijvoorbeeld. Of leer meer over de sluwe jager de hermelijn. Maar ook de ree en de blauwborst hebben een mooi verhaal om te vertellen.

Wolfspoot

ONTDEK DE PRACHTIGE NEDERLANDSE NATUUR